Droogte

In het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie is in 2014 indicatief geraamd dat de maatschappelijke kosten door droogte en hitte tot 2050 ver kunnen oplopen. Twee van de vier KNMI’14 klimaatscenario’s geven aan dat Nederland droger wordt. Droogte kan leiden tot bodemdaling en funderingsproblemen, maar ook tot schade aan landbouw, natuur, stedelijk groen en scheepvaart. Daarnaast leidt droogte tot een afnemende waterkwaliteit. Bovendien is er onder droge omstandigheden in de zomer een grotere kans op natuurbranden. Door lage grondwaterstanden kunnen gebieden met veen en klei inklinken, met schade aan hiervoor gevoelige infrastructuur, gebouwen en funderingen tot gevolg.

De kwetsbaarheid voor droogte hangt niet alleen af van de lokale weersomstandigheden, maar ook van de aanvoer van zoetwater via de grote rivieren. Tekorten kunnen leiden tot uitzakkende peilen, verzilting en onttrekkingsbeperkingen. Droogte heeft vaak een geleidelijk verloop. Bij het onderzoeken van kwetsbaarheden is het daarom van belang om verschillende typen informatie te raadplegen – afhankelijk van de omstandigheden.

De term droogte wordt over het algemeen gebruikt voor situaties waarin problemen kunnen ontstaan door een gebrek aan water. In Nederland is sprake van een dergelijk gebrek bij een groot neerslagtekort en/of een sterke afname in de rivierafvoer en watervoorraad van meren die gebruikt worden voor watervoorziening. Er is in Nederland elke zomer sprake van een neerslagtekort, maar in sommige jaren, zoals in 1976 en 2018, loopt dit tekort sterk op en ontstaat een droogtesituatie. Het waterverbruik moet dan gereduceerd worden en de verdeling van het beschikbare water in rivieren en meren wordt zo optimaal mogelijk verdeeld. Volledige compensatie van de droogte is onder extreme omstandigheden niet mogelijk. Water kan niet overal naartoe worden gevoerd. Daarnaast is de watervoorraad beperkt.